zaterdag 14 februari 2015

Metafoor

Op een groot stuk land stonden jonge uien plantjes, deze groeiden uit tot volwassenen uien. Eenmaal uit de beschermende grond kreeg elke ui een ander leven. Een ui werd door de boer vergeten op het land een andere ui viel van de kar. En nog weer een andere ui maakte de reis naar de schuur. Maar al deze uien hadden een harde schil gekregen. Sommige waren zelfs al een beetje uitgedroogd. De uien kwamen op een gegeven moment samen in een netje. De boer had ze met liefde bij elkaar gescharreld. Hij nam ze stuk voor stuk liefdevol in zijn hand. Hij haalde de lelijke harde schillen weg. En langzaam liet hij de uien weer glimmen. En ondanks de bruine plekjes glommen de uien.
Zij werden heerlijke uien die hun eigen doel kregen. De een maakte van een flauwe bouillon een overheerlijke uiensoep. De andere liet een haring super smaken, en weer een andere ui, maakte de pasta super.